Fatale afloop
Twan zet zijn verdrietige vrachtje af aan de voet van de
vuurtoren. Hij wacht tot ze in het zandkuiltje is verdwenen. Voor nu houdt zijn
bemoeienis even op, de zusters moeten eerst maar met elkaar in het reine komen,
hij zal morgen wel kijken hoe het ze vergaat. Twan zoekt zich een
overnachtingsplekje op de boulevard. Terug naar de stad om Luigi de oren te
wassen is geen optie, stel je voor dat de Italiaan spijt krijgt van zijn daden
en het vuurtje bij Miet aanwakkert. Hij zou het niet op zijn geweten willen
hebben. Nee, beter de situatie maar te laten zoals hij is. Komt tijd, komt
raad.
In de zandkuil schuift Miet omzichtig naar haar zuster, die
zwijgzaam aan tafel zit.
‘Kan ik het goedmaken, Griet? Ik wil niet dat deze affaire
tussen ons in blijft staan. Ik zal tijd nodig hebben om de teleurstelling te
verwerken, maar ik geloof wel dat jullie gelijk hebben, het kan nooit iets worden
tussen Luigi en mij. Ik moet daar zelf achterkomen, zo werken die dingen nou
eenmaal.’
‘Miet, ik begrijp niet dat jij je hoofd zo op hol laat
brengen, waar zit je verstand? Als het nou een aardige vent was geweest die het
goed met je meende, had ik me er misschien wel bij kunnen neerleggen, maar zo
ruw hij je omver stootte en geen poot naar je uitstak, echt het was niet om aan
te zien.’
‘Zout in de wonden, Griet daar help je me niet mee. Ik snap
best dat je me niet meteen vergeeft, maar oprakelen heeft geen zin. Ik ga naar
bed, morgen praten we verder. Ik ben doodmoe van alle emoties.’
Ondertussen speelt zich in de stad een ander drama af. Freek
Ekster heeft het gehavende vlooiencircus op zijn rug gehesen en de drie
artiesten hebben zich een plekje tussen zijn nekveren gezocht. Door het gewicht van het circus moet hij een
lange aanloop nemen om op te stijgen. Waarom Freek het betonnen rustbankje op
het plein niet zag, zal eeuwig een raadsel blijven. Hij vliegt zich te pletter
op de rugleuning en stort, inclusief zijn vracht, met een gebroken nek ter
aarde. Ook zijn passagiers overleven de botsing niet.
Chiel, één van Twans maten, ziet het ongeluk gebeuren. Hij
is er ook getuige van dat de heren van de gemeentereiniging kort daarna het
voormalige kermisgebied tot in alle hoeken schoonspuiten. Freek wordt opgeveegd
en verdwijnt zonder enig respect in hun vuilniswagentje. Geen laatste applaus,
slechts een roemloos einde van het Achterhoekse vlooiencircus.
‘Ik ga maar vast naar De Vlaming’, mompelt Chiel. ‘Als Twan
komt kan hij rechtsomkeert naar Egmond, iemand moet die dames daar vertellen
wat er is gebeurd. Twan heeft zijn vlerken mooi vol aan dat stel.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten